Blog
Geplaatst op donderdag 12 november 2020 @ 23:30 door Serpentor , 1475 keer bekeken
Op een dag had iemand in de stad Hamelen een rat gezien. Het was een grote, dikke, zwarte rat die zomaar een keuken was komen binnenlopen en brutaal van de kaas had gegeten. De volgende dag waren er in Hamelen twee ratten gezien, de dag erop tien en na een week waren er in Hamelen al meer dan twintig ratten. Een maand later liepen er in elk huis in Hamelen wel honderd ratten rond, daarna duizenden en op het laatst wel een miljoen ratten.
De mensen in Hamelen deden van alles om de ratten weg te jagen. Ze renden er achter aan met bezems, gooiden emmers water naar de ratten en zetten klemmen met giftige kaas. Maar steeds als er tien ratten verdwenen waren, leek het wel alsof er twintig voor in de plaats waren gekomen. En na een poosje waren er zoveel ratten in elk huis, dat niemand meer zijn huis durfde binnen te gaan.
De mensen van Hamelen verzamelden zich op het stadsplein, voor het huis van de burgemeester. "Die ratten moeten weg!" schreeuwden de mensen. "U bent de burgemeester." De burgemeester kwam naar buiten. "Wat gaat u met de ratten doen?" riepen de mensen. "Ze moeten weg!" "Eh.., ja.., eh.., daar heb ik nog geen oplossing voor gevonden," zei de burgemeester. "Geen oplossing?" schreeuwden de mensen. "Wat bent u voor een burgemeester? Als u er niet voor zorgt dat die ratten verdwijnen, zullen wij er voor zorgen dat u verdwijnt."
Plotseling klonk er boven het geschreeuw uit een heldere stem. "Ik kan er voor zorgen dat de ratten verdwijnen." Het was de stem van een magere man, die naar de burgemeester toe liep. De man had een rode jas aan met oranje pofmouwen. Daar overheen droeg hij een groen vest met gouden gespen. Op zijn hoofd droeg hij een rode hoed met een lange rode veer. En hij had blauw met oranje gestreepte kousen aan. Maar het vreemdst waren zijn ogen. Ze leken op de ogen van een dier. En hij had een lange snor, waarvan de uiteinden naar beneden hingen als... rattestaarten.
"Kunt u er echt voor zorgen dat de ratten verdwijnen?" vroeg de burgemeester. "Jazeker," zei de man. "De ratten zullen allemaal uit Hamelen verdwijnen als ik dat zeg. En ze zullen nooit meer terugkomen." "Waar wacht u dan nog op?" vroeg de burgemeester. "Laat ze dan verdwijnen." "Dat zal ik pas doen als u mij betaalt," zei de man. "Ik wil er een koperstuk per rat voor hebben." "Een koperstuk per rat?" riep de burgemeester. „Weet u wel hoeveel ratten er in Hamelen zijn?" "Ongeveer een miljoen," zei de man. "Daar moet ik dan eerst eens over nadenken," zei de burgemeester. "En dan moet ik er nog met de gemeenteraad over praten." "Er zijn hier al heel veel ratten," zei de man. "En er komen er steeds meer bij. Denk niet te lang na, burgemeester!" "Ik weet niet eens wie u bent," zei de burgemeester. "Hoe heet u?" "De mensen noemen mij de Rattenvanger met de Koperen fluit," antwoordde de man. "En voor dat de zon ondergaat, wil ik weten of u mij een koperstuk per rat wilt betalen."
De man ging bij de fontein op het plein zitten. Hij haalde een koperen fluit uit de tas die hij over zijn schouder droeg. De burgemeester liep het stadhuis binnen en riep de gemeenteraad bij elkaar. "Buiten staat een man die zegt dat hij de ratten kan laten verdwijnen," zei de burgemeester. "Het is een heel vreemde man. Ik vind dat hij zelf wel een beetje op een rat lijkt. Hij zegt dat hij een koperstuk wil hebben voor elke rat die hij laat verdwijnen. Als alle ratten weg zijn, zullen we een miljoen koperstukken moeten betalen." "Als we dat doen, zullen we de belastingen moeten verhogen," zei een van de wethouders. "En dat zullen de mensen niet leuk vinden. Ze hebben een hekel aan ratten, maar ook aan belasting betalen." "Wie zegt dat we die man werkelijk gaan betalen," zei de burgemeester, en hij lachte slim. "Ik zeg wel dat we hem een koperstuk per rat zullen betalen. Maar als de ratten weg zijn, sturen we hem gewoon zonder geld weg!" "Dat is een goed idee!" riepen de leden van de gemeenteraad. "Laten we dat doen."
De burgemeester ging naar buiten en liep naar de man bij de fontein. "En wat is er besloten?" vroeg de man. "We zullen u een koperstuk per rat betalen," zei de burgemeester. "Wanneer kunt u beginnen?" "Ik zal er voor zorgen dat de ratten vanavond nog verdwijnen," zei de man. "Maar dan moet u er wel voor zorgen dat iedereen binnen blijft." "Iedereen heeft het gehoord," zei de burgemeester. "We zullen allemaal binnen blijven." En hij ging net als iedereen naar huis. Zijn vrouw en kinderen stonden hem al op te wachten. "De ratten hebben al het eten opgegeten," zei de vrouw van de burgemeester. "En één van die beesten heeft me gebeten," zei zijn oudste dochter. "Kunt u die akelige ratten niet laten verdwijnen, vader?" "Jullie hoeven niet langer bang te zijn," zei de burgemeester trots. "Morgen zal er geen rat meer in Hamelen te vinden zijn. De mensen boffen maar dat ze mij als burgemeester hebben."
Het werd donker. Alle mensen van Hamelen bleven in huis. De man bij de fontein stond op en keek naar de maan. Hij zette de fluit aan zijn lippen en begon te spelen. De mensen in Hamelen hadden nog nooit zulke vreemde muziek gehoord. De muziek was overal te horen, door alle mensen en ook door de ratten. Plotseling kwam er een dikke zwarte rat het plein op lopen. En toen nog één... en nog één. Even later stond het hele plein vol met ratten. De man met de fluit bleef spelen tot alle ratten van de stad zich op het plein hadden verzameld. Toen begon hij langzaam in de richting van de stadspoort te lopen... En de ratten volgden hem. Het leek wel of ze door de muziek betoverd werden.
Terwijl de man op zijn fluit bleef spelen, liep hij naar de oever van de rivier de Weser. De ratten liepen nog steeds achter hem aan. Bij de rivier bleef de man staan. Hij hield op met spelen. De ratten stonden ook stil en keken de man met hun kraaloogjes aan. "Spring in de rivier!" riep de man opeens.
En... de ratten sprongen met honderden tegelijk in het ijskoude water van de rivier en verdronken. De laatste rat die aankwam bij de oever van de rivier was een heel dikke zwarte rat. Hij had zoveel in Hamelen gegeten, dat hij bijna niet meer kon lopen. De man met de fluit zei: "Vooruit, jij ook het water in". De man gaf hem een duwtje en ook de laatste rat verdween naar de bodem van de rivier.
Het was diep in de nacht toen de man terugkwam in Hamelen. Hij liep naar het huis van de burgemeester en klopte op de voordeur. Ergens blafte een hond. Maar niemand in Hamelen werd wakker, want de mensen konden voor het eerst sinds maanden weer rustig slapen. De man klopte nog een keer... en eindelijk deed de burgemeester de deur een klein stukje open. "De ratten zijn weg," zei de man. "Ik krijg een miljoen koperstukken van u. Ik heb een miljoen ratten laten verdwijnen." "Eén miljoen ratten?" riep de burgemeester. "Hoe kan je dat bewijzen?" "U wilde toch van die ratten af?" zei de man. "Wel, de ratten zijn verdwenen. Daar heb ik voor gezorgd. Ze zijn verdronken in de rivier. En nu krijg ik een koperstuk voor iedere rat van u." "Onzin," zei de burgemeester. "U denkt toch niet dat ik zomaar ga betalen? We hebben afgesproken dat ik u één koperstuk zou betalen voor elke rat. Maar u hebt me er niet één gebracht. Maak dat u wegkomt!" De burgemeester werd even bang toen de man hem met zijn rare ogen doordringend aankeek. "Ik zal u honderd koperstukken geven. Is dat goed?" "U kunt uw honderd koperstukken houden," zei de man. "Maar u en de stad zullen mij op een andere manier betalen!" En hij liep weg.
De volgende ochtend vroeg stuurde de burgemeester zijn oudste zoon met een boodschap naar de wethouders. "Zeg dat we vandaag feest gaan vieren met alle mensen in de stad." "Mogen de kinderen ook op dat feest komen, vader?" vroeg zijn zoon. "Nee! Natuurlijk niet!" zei de burgemeester. "Kinderen zijn te jong voor zo'n feest. Ze moeten thuis blijven." Die dag vierden de mensen van Hamelen feest. De burgemeester keek de grote zaal in het stadhuis rond en zag dat de vreemde man niet gekomen was. Hij klapte in zijn handen en vroeg om stilte. "Ik heb de vreemdeling weggestuurd zonder hem te betalen. De ratten zijn verdwenen zonder dat het iets heeft gekost!" "Hoera, voor onze burgemeester!" riepen de mensen van Hamelen.
Maar buiten op het plein bij de fontein zat de man met de koperen fluit. Hij poetste de fluit op en begon te spelen. In het stadhuis kon niemand de muziek horen, omdat de mensen zoveel lawaai maakten. Maar de kinderen van Hamelen hoorden de muziek wel. Opeens kwam er een kind het plein op hollen. En toen nog één en nog één. En al heel gauw stond het hele plein vol met kinderen. Ze dansten op de maat van de muziek. De man speelde door tot alle kinderen van Hamelen naar het plein waren gekomen. Toen stond hij op en liep naar de stadspoort. En... alle kinderen liepen achter hem aan. Terwijl de kinderen achter de man met de fluit aanliepen, begonnen ze te zingen. En niet één van de kinderen werd moe. Ze liepen over de brug en begonnen de berg aan de overkant te beklimmen.
Intussen was het feest op het stadhuis afgelopen. De mensen gingen naar huis en... ontdekten dat hun kinderen verdwenen waren. Alle mensen van Hamelen renden naar het huis van de burgemeester. Die zat op de stoep van zijn huis en wist niet wat hij moest doen, want ook zijn vijf kinderen waren verdwenen. "Ik had mijn belofte moeten houden," zei hij. "Nu heeft de rattenvanger onze kinderen meegenomen." Langzaam las hij het briefje voor dat hij had gevonden: "Voor het weghalen van één miljoen ratten: 253 kinderen van Hamelen. Hiermee is uw schuld voldaan. De Rattenvanger." De mensen van Hamelen hoorden in de verte nog net de laatste tonen van de fluit. Maar hun kinderen zagen ze nooit meer terug.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.