Blog
Geplaatst op woensdag 03 augustus 2022 @ 00:50 door Serpentor , 952 keer bekeken
Maartje en haar broer Jan stonden bij hun vader die de tuin omspitte. Het was heel zwaar werk. Na elke volle schep veegde hij zijn voorhoofd af. "Kijk, pappa heeft een oude schoen opgegraven," zei Maartje. "Wat gaat u ermee doen?" vroeg Jan. "Ik ga hem weer begraven," antwoordde vader. "Vroeger zeiden ze altijd: als je onder een rabarberplant een oude schoen begraaft, zal die veel beter groeien." Maartje giechelde. "Denkt u dat de schoen ook gaat groeien?" vroeg ze. "Als dat gebeurt, zullen we hem bakken en opeten," lachte vader.
In de lente zag vader dat er naast de rabarber-plant een andere plant groeide. Hij had nog nooit zo'n plant gezien. Hij zocht in al zijn tuinboeken, maar hij kon er niets over vinden. Een jaar later was de plant bijna één meter hoog. In de herfst kwamen er groen-witte vruchten aan het boompje. Het waren heel eigenaardige vruchten. Ze zaten vol knobbels en hadden een vreemde vorm. "Die vruchten doen me ergens aan denken," zei moeder. Ze keek nog eens goed. "Ik weet het al. Ze lijken op schoenen, die keurig per paar aan elkaar gebonden zijn." "Moeder heeft gelijk," zei Jan. "De vruchten hebben echt de vorm van schoenen."
"Hoor ik het goed? Zei je schoenen?" vroeg mevrouw Trippel, de buurvrouw, die over de tuinmuur leunde. "Ja, u hebt het goed gehoord. Aan onze boom groeien schoenen." "Nou, dat komt goed uit. Mijn zoontje is net aan nieuwe schoenen toe," zei mevrouw Trippel. "Zou hij er een paar mogen passen?" "Natuurlijk," zei Jan. Even later kwam mevrouw Trippel het tuinpad oplopen, met haar zoontje Bertje in haar armen. Bij de boom tilde ze Bertje op. Maartje hield een paar schoenen tegen de onderkant van zijn voeten. "De vruchten zijn net niet groot genoeg," zei Jan. "Maar misschien groeien ze nog. Laten we het morgen nog eens proberen." Mevrouw Trippel en Bertje kwamen de volgende dag terug. Maar de schoenen waren nog steeds te klein.
Een week later begonnen de vruchten rijp te worden. Hun kleur veranderde van groen-wit in glanzend bruin. En de dag daarop was één paar groot genoeg voor Bertje's voeten. Vader zei: "Alle kinderen die schoenen nodig hebben, kunnen gratis een paar komen halen. Maar de moeders moeten ze zelf uit de boom halen. Want daar heb ik geen tijd voor." Al snel wist iedereen in het dorp af van het bestaan van de wonderlijke schoenenboom. Moeders kwamen naar de tuin van de vader van Maartje en Jan. Sommigen moesten hun kinderen hoog optillen om de schoenen te passen. Andere moeders hielden hun kinderen zelfs ondersteboven. Dat was de enige manier om te zien of de voeten van de kinderen even groot waren als de zolen van de schoenen. Maartje en Jan vonden beide manieren erg onhandig. Ze plukten de schoenen van de boom en legden ze in paren op het grasveld. De moeders namen hun kinderen op schoot. En Maartje en Jan liepen, net als verkopers in een schoenenwinkel, heen en weer tussen de schoenen en de moeders. "Probeert u deze eens, mevrouw De Groot." "Deze passen uitstekend, mevrouw Smit."
Mevrouw De Wit had haar drieling meegebracht. Ook voor haar kinderen werden passende schoenen gevonden. "Kijk eens wat een mooie schoenen!" zei ze 's avonds tegen haar man. En ik heb ze voor niets gekregen. De buitenkant is zo stevig als leer en van binnen zijn ze heel zacht." Meneer De Wit staarde heel lang naar de voeten van zijn kinderen. "Trek die schoenen eens uit," zei hij uiteindelijk. "Ik heb een geweldig plan."
Het volgende jaar kwamen er grotere vruchten aan de schoenenboom. En dat kwam goed uit, want de voeten van de dorpskinderen waren ook gegroeid. Elk kind kreeg weer voor niets een paar schoenen van vader. En zo ging het vier jaar lang door. Het jaar daarop stond er voor het huis van meneer De Wit - de vader van de drieling - een groot bord. Met grote letters stond daarop geschreven: PLANTAARDIGE SCHOENEN TE KOOP! GEZOND EN VOOR EEN SPOTPRIJS! "Meneer De Wit heeft de laatste jaren heel geheimzinnig gedaan over dat veld achter zijn huis," zei de vader van Maartje en Jan. "En nu weet ik waarom. Hij heeft alle schoenen die we de afgelopen jaren aan zijn kinderen hebben gegeven, begraven. En nu heeft hij een heleboel bomen."
In de herfst werkten al drie vrouwen uit het dorp bij meneer De Wit. Ze plukten de schoenen uit zijn bomen. Daarna verpakten ze de schoenen op maat in vloeipapier. En meneer De Wit verstuurde ze naar alle schoenwinkels in de stad. Daar werden de schoenen voor vijf-en-twintig gulden per paar verkocht. De vader van Maartje en Jan stond voor het raam. Meneer De Wit reed voorbij in een spiksplinternieuwe auto. "Die verdient veel geld aan de schoenen. Daar heb ik nooit aan gedacht," zei vader. "Je bent nu eenmaal geen zakenman," zei zijn vrouw. "Maar ik ben trots op je. Je hebt de dorpskinderen ieder jaar voor niets een paar schoenen gegeven. En dat moet je blijven doen, zolang ze aan onze boom groeien."
Op een dag liepen Maartje en Jan langs het veld van meneer De Wit. Ze zagen dat hun vriendje Dikkie onder de heg door kroop. "Wat ga je doen, Dikkie?" vroeg Jan. "Dat zul je wel zien, wacht maar af," antwoordde Dikkie. En na een paar minuten kwam hij terug met een armvol schoenen. "Deze zijn overrijp van de bomen gevallen," grijnsde hij. "Ik breng ze naar mijn oma. Ze maakt er vruchtentaart van." "Een taart?" zei Maartje ongelovig. "Ik heb nog nooit van zo'n vrucht geproefd. Hoe smaken ze?" "Nou, de schil is wel een beetje taai. Maar de rest is heel lekker. Vooral als je er een beetje suiker op doet." "Laten wij ook zo'n taart maken, Jan," zei Maartje. "Ik heb op school geleerd hoe je een vruchtentaart moet bakken." Ze gingen naar huis en plukten een paar schoenen uit de boom. En toen maakten ze een taart van meel, suiker, de schoenen en rozijnen.
Om zes uur kwam vader thuis. "Wilt u een stukje van onze taart proeven?" vroeg Maartje. Vader vond de taart heerlijk. Hij begon te lachen, toen de kinderen vertelden waar de taart van was gemaakt. "Ik zal meneer De Wit eens een lesje leren," zei hij. De volgende dag laadde vader dozenvol vruchten van de schoenenboom in de achterbak van zijn auto. Hij reed naar de stad, stopte bij de markt en sprak met een van de kooplieden. Daarna schreef de koopman iets op een groot bord. "Kijk daar eens," zei een mevrouw tegen haar man. "Wat goedkoop! Die man verkoopt vruchten van de schoenenboom voor maar vijf-en-zeventig cent per pond." "Schande!" zei een andere vrouw. "Ik heb vorige week nog vijf-en-twintig gulden voor een paar van die schoenen betaald!" "Prachtige vruchten!" riep de koopman. "Je kunt ze dragen of eten. Gebakken of als moes. Ook heel lekker in een vruchtentaart. Maar vijf-en-zeventig cent per pond!" "Ik ga nooit meer naar die dure schoenenzaak," zei een mevrouw. En ze kocht twee kilo van de vruchten.
Aan het einde van de middag was de kraam leeg. De koopman was heel gelukkig, want vader had hem de vruchten gratis gegeven. De volgende morgen hielden de schoenwinkels in de stad uitverkoop. In alle etalages hingen grote borden waarop geschreven stond: PLANTAARDIGE SCHOENEN! SLECHTS 75 CENT PER PAAR! Iedereen was tevreden. De kinderen in het dorp kregen hun schoenen ieder jaar voor niets. En de mensen in de stad vonden het niet erg om vijf-en-zeventig cent voor een paar nieuwe schoenen te betalen. Alleen meneer De Wit was niet zo blij. Hij verkocht nog wel schoenen, maar hij verdiende er niet zo veel meer aan. "Ik voel me toch wel een beetje schuldig," zei vader. "Dat is nergens voor nodig," zei zijn vrouw. "Vruchten zijn toch om op te eten," zei Jan. "En weet u nog wat u zei toen ik vroeg of de schoen zou groeien als we hem in de grond stopten?" vroeg Maartje. "Dat we hem zouden opeten," zei vader lachend.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.